Twee exceptionele competenties: Intuïtie en Geloof.

 

Intuïtie en Geloof noemen we bij Resultaat Gericht Werken exceptionele competenties omdat Intuïtie en Geloof vrijwel nooit als gedrag, laat staan als competenties worden behandeld. Er is toch al grote verwarring over wat intuïtie en geloof feitelijk betekenen en wat dat zou moeten inhouden. Maar RGW houdt zich alleen maar bezig met gedrag.

 

Het is misschien iedereen wel duidelijk dat achter de termen  Intuïtie en Geloof  onder andere gedrag schuilt, waarop door mensen sterk kan worden gereageerd en dat duidelijk tot succes of falen in allerlei zichtbare zaken en ondernemingen kan leiden. Alleen strikt in deze zin: d.w.z. als zichtbaar gedrag dat in concrete situaties kan leiden tot succes of falen worden de termen Intuïtie en Geloof  op deze website behandeld als (exceptionele) competenties.

 

Dat een goed werkende intuïtie tot succes of tot minder falen zou leiden is mogen we wel aannemen. En het is een feit dat het behoren tot een bepaalde politieke of religieuze denkrichting, althans het zich conform de daarbij horende regels gedragen, op sommige plekken in de wereld kan resulteren in maatschappelijk succes en dat exact het zelfde gedragspatroon op andere plekken iemand fataal kan worden. Niet zozeer de orthodoxie, de leerstellige inhoud van een geloof, als wel de orthopraxie, het zichtbaar gedrag in woord en daad, wordt aangelegd als maatstaf. In de directe omgeving bepaalt men in hoeverre een individu in kleding, taal en gedrag voldoet of niet voldoet aan heersende normen en waarden. In het laatste geval kan dat zeer ernstige gevolgen hebben.

Wat Intuïtie en Geloof op deze plaats bij elkaar brengt is het verschijnsel dat deze gedragscompetenties bij uitstek belangrijke en beslissende handelingen spontaan genereren op basis van verkregen ervaring, kennis, informatie of waarnemingen waarvan men zich de aanwezigheid en de betekenis op het moment van handelen volstrekt niet bewust hoeft te zijn.

Anders gezegd: De inhouden van de traditionele begrippen Intuïtie en Geloof kun je zien als componenten van het bij een persoon grotendeels onbewust aanwezige "weten" of " de kennis"; de competenties Intuïtie en Geloof gaan over de orthopraxis, het zichtbaar gedrag, het handelen op grond daarvan.

Het verschil tussen beiden berust op verschil in de bronnen van kennis. Intuïtie wordt verkregen door ervaring, training en oefening; “Geloof “ in de betekenis van orthopraxis berust misschien soms op spontaan inzicht en openbaring, maar in feite gewoonlijk op uitspraken van autoriteiten, lokale uitleg van leerstellingen, lokale gebruiken, gedragsregels, voorschriften en dergelijke.

Onbewuste componenten leveren bij alle competenties bijdragen aan het succes van resulterende acties, maar dat is bij Intuïtie en Geloof nog meer het geval dan bij andere gedragscompetenties. In de complexe situaties waarin deze competenties tot expressie komen moet zonder veel nadenken, routinematig, snel en effectief gereageerd worden op een mengsel van ontvangen en al aanwezige informatie. Het gaat hier om zeer veel en los met elkaar verbonden informatie. Voor een volledig bewust informatieverwerkingsproces heeft het brein te weinig capaciteit beschikbaar. Als het proces veel tijd kost wordt het beoogde gedragsresultaat meestal niet behaald.

Wanneer Intuïtie functioneert is de onbewuste component in de aanloop tot het resulterende gedrag structureel misschien sterker dan wanneer de processen van de gedragscompetentie “Geloof “worden aangeroepen. Dat komt omdat bij het aanleren, trainen en beoefenen van Intuïtie automatisme wordt bevorderd en reflectie zoveel mogelijk wordt onderdrukt. Bij het functioneren van de competentie Geloof als orthopraxis komt wellicht vaker enige reflectie te pas omdat uitleg en praktijk van de orthodoxie vaak zo plaatselijk verschillen. Van de ander kant is het mogelijk dat Geloof als competentie sneller en effectiever werkt dan Intuïtie omdat bij Geloof juist gemakkelijker schakels in het rationele beslissingsproces worden overgeslagen en dat een neiging tot verificatie van het oordeel eerder ontbreekt. De orthopraxis ondersteunt immers “sterk “het wij gevoel”, het gevoel van behoren tot een groep waarin men weet hoe het hoort en waarin men zich veilig kan terugtrekken.

Men realiseert zich misschien niet altijd dat op het snel en adequaat reageren op onbewuste, halfbewuste of zelfs afwezige informatie getraind kan worden. Maar dat is een heel gewone zaak die dagelijks overal wordt beoefend. Intensieve training en conditionering zijn vereisten om tot het niveau van vaardigheid te komen waarbij beoogd gedrag spontaan verschijnt.

Bewuste beslissingsprocessen over complexe zaken vergen veel capaciteit van de "breinprocessor" en nemen dus tijd. Beide exceptionele gedragscompetenties, Intuïtie en Geloof, zijn voor ieder mens effectieve, efficiënte, tijdbesparende instrumenten die beslissingsprocessen aanzienlijk vereenvoudigen en versnellen. Intuïtie en Geloof leveren spontaan gedrag in situaties waarin niet voldoende tijd beschikbaar is of genomen wordt voor het analyseren en grondig afwegen van al dan niet voor het bewustzijn toegankelijke informatie. Als je er over nadenkt dat de competenties Intuïtie en Geloof er zo bij uitstek op gericht zijn om in allerlei complexe situaties automatisch succesvol gedrag op te roepen en tot falen leidend gedrag tegen te gaan, zou je zelfs kunnen zeggen dat zij de meest sublieme vormen van Resultaatgericht Werken vertegenwoordigen. Juist omdat ze door kortsluiting de vertragingen veroorzaakt door bewuste informatieverwerkingsprocessen overslaan.

Maar helaas. Het weglaten van een zorgvuldige analyse en beoordeling voorafgaande aan een handeling betekent ook dat er bij het uitoefenen van deze competenties voortdurend een grote kans aanwezig is op ernstige en fatale fouten.

Helaas zijn de eenmaal aangeleerde gedragspatronen die de reflectie in het bewustzijn ontglippen, moeilijk te corrigeren. Er is meer nodig dan een goede training om deze gedragspatronen af te leren. Als men langdurige ontwenningsprocessen wil vermijden, kan misschien gewerkt worden  met een volstrekt betrouwbare excellente coach die de handelingen en de resultaten scherp waarneemt, de bewuste en onbewuste processen zorgvuldig analyseert en patroonherkenning aankweekt bij een intensieve training op het beoefenen van de juiste acties op de juiste wijze met de juiste timing en op het daarbij voorkomen van fatale fouten.

Hoewel de competenties Intuïtie en Geloof nu misschien wel erg duidelijk en herkenbaar lijken, is het niet gemakkelijk om er algemeen geldende en aansprekende operationalisaties voor te formuleren. We zijn te erg gewend om met hoge waarde oordelen beladen begrippen met intuïtie en geloof te verbinden. Als met simpele voorbeelden wordt geïllustreerd hoe deze exceptionele competenties in het dagelijks handelen opereren, dan wekt dat weerstand en dan lijken algemene voorbeelden nogal ridicuul. Een oplossing daarvoor is om in analyses van situaties waarin deze exceptionele competenties een belangrijke rol spelen zowel de situatie als het daarin vereiste specifieke gedrag als operationalisatie te formuleren.


U kunt reacties, vragen en tips over resultaatgericht werken en resultaatgerichte aansturing toezenden naar: Wim van Osch


Laatst bijgewerkt: 8 februari 2013

Definities gedragscompetenties Intuïtie en Geloof in groep7
Betekenis van de hier gebruikte vaktermen in RGW.
Terug naar de home page van Li Po.
Terug naar Li Po web.
Terug naar Li Po castel