Gedragscriteria:
Groepsgericht leiderschap
Prestatie-indicatoren:
Signaleert succes van het team.
Motiveert en inspireert de medewerkers.
Toont erkenning en waardering voor prestaties van het team. Komt op voor de behoeften van
team .
Bewaakt de effectiviteit van het team.
Maakt duidelijk wat van de teamleden verwacht wordt. Zorgt voor duidelijkheid van doel en
rol.
Benoemt de punten waar men het wel en niet over eens is.
Betrekt teamleden bij het oplossen van knelpunten.
Laat groepsleden met elkaar problemen oplossen.
Organiseert activiteiten om het groepsfunctioneren te verbeteren. Neemt de leiding.
Houdt de groep in het spoor, bewaakt de voortgang.
Lost interne conflicten op.
Overtuigingskracht
Prestatie-indicatoren:
Legt helder uit waarom iets is gedaan of gedaan moet worden.
Uit zich enthousiast over een zaak.
Brengt hetzelfde idee op verschillende manieren naar voren.
Toetst of een boodschap is overgekomen
Krijgt het gehoor tot een positieve reactie op een moeilijk voorstel.
Streeft naar win-win oplossingen.
Komt met de goede argumenten op het goede moment.
Noemt duidelijke voordelen van eigen standpunt en nadelen van andere standpunten.
Geeft aan waarvan alle partijen gezamenlijk voordeel zouden kunnen hebben.
Laat merken dat de essentie van tegenwerpingen wordt opgepakt.
Richt zich in vergaderingen tot de juiste personen om het besluitvormingsproces te sturen.
Kan het eigen overtuigend gedrag en de reacties daarop van anderen overzien en zich o.a.
op tijd inhouden.
Plannen en organiseren
Prestatie-indicatoren:
Scheidt hoofdzaken van bijzaken.
Stelt prioriteiten en werkt volgens plan.
Zorgt er voor dat zaken ordelijk en efficiënt kunnen worden afgewerkt.
Treft in een verwarde situatie maatregelen om orde op zaken te stellen.
Formuleert concrete en meetbare resultaten die bereikt moeten worden.
Schakelt anderen in naar rato van bekwaamheid en interesse.
Houdt rekening met neveneffecten en met ontwikkelingen op de langere termijn.
Stelt de plannen bij als er onderweg hindernissen optreden.
Stelt een realistisch actieplan op, benoemt de benodigde middelen, tijdpad, mensen, etc.
Probleemanalyse
Prestatie-indicatoren:
Ziet in een vroeg stadium dat er problemen
aan gaan komen en signaleert die.
Komt, als een probleem zichtbaar wordt, in actie door te zorgen voor informatie en/of een
plan voor te ondernemen stappen.
Benut actief de voor het functioneren noodzakelijke informatiebronnen.
Legt verbanden tussen verschillende informaties uit allerlei bronnen over relevante
situaties en problemen.
Ziet dat informatie ontbreekt, gaat op zoek naar aanvullende informatie.
Maakt onderscheid tussen informatie over de feiten en meningen of interpretaties.
Analyseert processen waardoor problemen ontstaan.
Maakt duidelijk en toepasselijk onderscheid tussen hoofdzaken en bijzaken.
Bepaalt eerst de hoofdlijnen, detailleert later.
Benoemt de oorzaken van problemen die zich voordoen.
Maakt verschil tussen symptomen en oorzaken duidelijk.
Integreert nieuw verworven inzichten met bestaande kennis en informatie.
Organisatiesensitiviteit
Prestatie-indicatoren:
Reageert op onuitgesproken behoefte van een
klant, collega of van een andere dienst.
Begrijpt waarom een actie of een mededeling door anderen niet begrepen wordt en past zich
aan. Begrijpt en gebruikt de informele kanalen van de organisatie.
Bekijkt het probleem vanuit het standpunt van de andere functie.
Houdt bij beslissingen rekening met neveneffecten voor collega's of voor andere delen
organisatie.
Neemt geen beslissingen zonder vooraf het effect daarvan op andere delen van de
organisatie te hebben ingeschat.
Waarschuwt voor consequenties buiten het eigen functiegebied.
Is op de hoogte van gebeurtenissen in andere delen van de organisatie en houdt daar
rekening mee.
Zorgt voor goede communicatie over ontwikkelingen en beslissingen naar alle
belanghebbenden, ook buiten de eigen dienst.
Begrijpt de werking van organisatie, ook wanneer die medewerkers schijnt te hinderen bij
hun werk.
Probeert dat soort hindernissen weg te nemen
Samenwerken
Prestatie-indicatoren:
Doet concessies als het er om gaat tot een
gezamenlijk resultaat te komen
Helpt anderen hun eigen doelen te bereiken
Stelt gezamenlijk belang boven eigen belang
Steunt voorstellen van anderen, bouwt daarop voort in de richting van een
gemeenschappelijk doel
Zet zich in voor het bereiken van win/win opties
Uit zich positief over prestaties van een collega
Helpt collega's, biedt hulp aan
Doet iets waardoor de spanningen in een groep vermindert
Vraagt hulp bij conflicten en problemen
Flexibel gedrag
Prestatie-indicatoren:
Overweegt de kansen en mogelijkheden van een nieuwe situatie.
Brengt waardering op voor een onverwacht nieuw gezichtspunt.
Stapt af van een vooraf gemaakt plan, om een beoogd effect beter of eerder te bereiken.
Kiest gemakkelijk verschillende werkwijzen om eenzelfde doel te bereiken.
Wisselt tijdens het gesprek van informeren naar vragen, van inhoud naar procedure, etc.
Verandert onder tijdsdruk op praktische wijze van aanpak.
Verandert op het juiste moment van gedrag bij weerstand.
Past stijl van leidinggeven en informeren aan, afhankelijk van situatie en persoon.
Houdt duidelijk rekening met positie en karakter van gesprekspartners.
Profiteert van een toevallige verandering in de omstandigheden.
Initiatief
Prestatie-indicatoren:
Handelt overwegend proactief.
Start uit zichzelf nieuwe activiteiten.
Grijpt een kans aan.
Is actief in woord en gedrag.
Komt in vergaderingen en bij discussies als eerste met voorstellen, oplossingen.
Doet iets handigs om de voortgang van een proces weer op gang te brengen of te versnellen.
Komt uit eigen beweging met een nieuw plan of een nieuwe oplossing.
Inzet
Prestatie-indicatoren:
Toont enthousiasme en bereidheid.
Presteert over de hele lijn beter dan gemiddeld.
Zoekt verantwoordelijkheid en uitdaging.
Ziet problemen en moeilijkheden als kansen voor goede acties.
Stelt verbetering voor.
Doet actief mee in het team
Doet iets om lacunes in kennis etc. aan te vullen.
Werkt hard om een hoog prestatieniveau te bereiken.
Stimuleert anderen tot prestaties door voorbeeldgedrag.
Is een harde werker.
Stopt niet met het afhandelen van een urgente zaak omdat het toevallig pauze of einde
werktijd is.
Klantgerichtheid
Prestatie-indicatoren:
Heeft oog voor de hulp en de diensten die mensen van elkaar zouden willen te ontvangen en
is bereid die te geven
Geeft een helder beeld van wederzijdse verwachtingen.
Geeft duidelijk aan wat de volgende stap van de dienstverlening inhoudt.
Toont begrip voor de wensen en belangen van een klant.
Vraagt door, overtuigt zich van de bedoeling van een vraag.
Levert maatwerk voor de klant, met diens belang als uitgangspunt.
Maakt duidelijke afspraken en zorgt voor follow-up.
Aanvaardt verantwoordelijkheid voor geleverde diensten en met name voor gemaakte fouten.
Vraagt of aan verwachtingen, wensen of behoeften is voldaan, opent mogelijkheid tot
correctie Geeft aan dat men later op deze dienstverlening terug mag komen.
Reageert op klacht met prompt herstel, zonder defensief gedrag. |