Functie: Medisch Maatschappelijk Werker
Organisatie: Werkt onder leiding van: Hoofd Medisch Maatschappelijk Werk
Functiefamilies: Stafmedewerkers
Indicaties voor de functiefamilies : Hulpverlening en Advies
Resultaatgebieden:

Hulpverlening

Betreft het verlenen van immateriële en materiële hulp aan de patiënt en of zijn naaste(n) al dan niet in samenwerking met (andere) disciplines binnen en buiten het ziekenhuis en afgestemd op de bijdragen van andere disciplines binnen de afdelingen en binnen het beleid van de dienst MMW.

    Prestatie-indicatoren
    Het oordeel van de patiënt over de kwaliteit van de ontvangen psychosociale hulp.
    De mate waarin de patiënt zich vrij voelt om zich te uiten over zijn denken, voelen en handelen (gespreksklimaat).
    Het tijdig bespreken van de te verwachten keuzemomenten.
    De patiënt zegt meer greep te hebben op de situatie.
    Aandacht voor de autonomie van de patiënt, patiënt kan zijn eigen unieke weg volgen.
    Het nakomen van afspraken.
    De mate waarin de maatschappelijk werker de diepgang in gesprekken met patienten kan bereiken in situaties waarin sprake is van emotionele of relationele problematiek.
    De patiënt weet wat hij kan hebben aan de maatschappelijk werker
    De maatschappelijk werker weet op het juiste moment de juiste hulpverleningsmethodieken en de juiste gesprekstechnieken toe te passen vanaf de intake tot en met de afsluiting.
    De juiste timing van verwijzing naar de juiste externe hulpverlenende instantie.
    De mate van toegankelijkheid en bereikbaarheid van de maatschappelijk werker.
    Het voorkomen van onnodige wisselingen van maatschappelijk werker voor de patiënt van intake tot en met de afsluiting.
    De mate waarin de maatschappelijk werker kennis heeft van de kenmerken van specifieke patiëntengroepen.
    De maatschappelijk werker functioneert als intermediair tussen en tot steun van het behandelteam en omgeving van de patiënt.
    De maatschappelijk werker weet op het juiste moment de juiste hulpverleningsmethodieken en juiste gesprekstechnieken toe te passen.
    Methodisch werken van intake t/m afsluiting.
    Het tijdstip waarop de maatschappelijk werker de juiste externe hulpverlenende instantie inschakelt (verwijzing).
    Duidelijke, volledige en tijdige verslaglegging en dossiervorming met inachtneming van de W.B.G.O. en de W.P.R.
    Het werken volgens protocollen en het naleven van de code MMW.
    Het aantal gesprekscontacten (productiviteit en effectiviteit).
    Het oordeel van de verwijzer(s) over de kwaliteit van de verleende hulp.



Diagnose ten behoeve van derden
Betreft het analyseren van de hulpvraag van de patiënt en zijn systeem al dan niet op aanvraag van de behandelend arts of team.
    Prestatie-indicatoren.
    Het volgen van een diagnose-kriterialijst.
    Het actief benutten van voor de diagnose belangrijke informatiebronnen.
    Het inzicht geven in gehanteerde methoden.
    Het te bereiken doel is duidelijk voor de patiënt en de maatschappelijk werker.
    De diagnose is besproken en afgestemd met de patient.
    De rapportage is begrijpelijk, helder, kort, tijdig, diplomatiek en geschiedt met medeweten van de patiënt.
    De psychosociale diagnostiek van de patiënt wordt betrokken bij het behandelbeleid.


Advies en informatie
Betreft het gevraagd en ongevraagd geven van informatie en adviezen met betrekking tot de patiëntenzorg aan direct bij deze zorg betrokken teamleden.

    Prestatie-indicatoren
    Het tijdig bespreken van te verwachten belangrijke keuzemomenten voor de patient.
    De mate waarin adviezen geaccepteerd worden; het gevem van evenwichtige en onderbouwde adviezen.
    De adviezen zijn begrijpelijk.
    Het initiëren en onderhouden van het netwerk.
    De kennis van de sociale kaart.
    Het benoemen van de psychosociale consequentie voor de patient van het medisch beleid/de medische ontwikkelingen.
    Het benoemen van tekorten in de zorgverlening van patiëntengroepen.
    Het leveren van een bijdrage aan het jaarverslag.



Samenwerking ten behoeve van de psychosociale hulpverlening.
Betreft het coordineren van en het vormgeven aan samenwerking met anderen binnen en buiten het ziekenhuis ten behoeve van psychosociale hulpverlening..
    Prestatie-indicatoren
    Continuiteit van de psychosociale hulpverlening.
    Het soort en het aantal overlegsituaties, rekening houdend met doelmatiheid en effectiviteit..
    De mate van tevredenheid van verpleegkundigen, artsen en andere disciplines.
    Volledige, duidelijke en tijdige verslaglegging
    Bemiddeling bij afstemming met externe instellingen.
    Bemiddeling bij klachten over communicatie tussen een andere zorgverlener en een patiënt.
    Het werken volgens protocollen.
    Het initiëren en onderhouden van het netwerk.

de mate van tevredenheid van verpleegkundigen, artsen en andere disciplines over de samenwerking.


Deskundigheidsbevordering en beroepsontwikkeling.
Betreft het op peil brengen en houden van de deskundigheid als medewerker van het ziekenhuis en als maatschappelijk werker.
    Prestatie-indicatoren
    Het deelnemen aan en het verzorgen van (interne) bijscholingsactiviteiten.
    Het bijhouden vakliteratuur en actualiteiten.
    Het geven van praktijkbegeleiding.
    Het scheppen van voorwaarden voor het leren door een stagiaire (praktijkbegeleiding).
    Het verzorgen van onderwijs over medisch maatschappelijk werk binnen en buiten het
    ziekenhuis.
    Het deelnemen aan en/of vormgeven van een introductieprogramma.
    Het herkennen van onderwerpen (thematisering).
    Het aantal keren dat men tijdens symposia voordrachten houdt.
    Het aantal publikaties.
    Het initiëren en onderhouden van het netwerk.
    Het participeren in werkgroepen.

Denkbare kritieke situaties:


Schending beroepsgeheim.
Communicatie naar andere betrokken disciplines over hetgeen in het mw contact is bereikt vindt niet paats.
Te weinig tijd nemen voor persoonlijk contact met patient, te veel indirect werken, bijvoorbeeld via verpleging.
Het probleem van de patient onderschatten, het contact voortijdig afsluiten.

.



Gedragscriteria:


Luisteren
(tonen belangrijke informatie op te pakken uit mondelinge mededelingen. Doorvragen, ingaan op reacties)
    Prestatie-indicatoren
    Geeft door een actieve luisterhouding blijk van betrokkenheid
    Neemt informatie op uit de lichaamstaal en andere non-verbale communicatie van de ander.
    Verkrijgt gewenste informatie.
    Laat de ander uitspreken.
    Pauzeert als een ander wil interrumperen.
    Geeft een goede samenvatting van wat is gezegd.



Probleemanalyse
(signaleren van problemen, herkennen van belangrijke informatie, verbanden leggen tussen gegevens. Opsporen van mogelijke oorzaken van problemen, zoeken naar ter zake doende gegevens)
    Prestatie-indicatoren
    Maakt een heldere analyse van de psychosociale problematiek van de patient.
    Maakt toepasselijk onderscheid tussen hoofdzaken en bijzaken en analyseert deze.
    Onderneemt actie wanneer een relevant probleem zichtbaar wordt.
    Benut actief de voor het functioneren noodzakelijke informatiebronnen.
    Anticipeert op storingen, bijvoorbeeld door tijdig te zorgen voor informatie en/of door een plan voor te ondernemen stappen.
    Beschikt over verschillende methoden om complexe problemen aan te pakken en relevante informatie te verkrijgen.



Klantgerichtheid
(onderzoeken van wensen en behoeften van de patiënt/gebruiker en hier naar handelen)
    Prestatie-indicatoren
    Stelt zich hulpverlenend op.
    Opent mogelijkheid tot correctie of bijstelling.
    Levert maatwerk voor de patiënt; houdt rekening met karakter of positie van gesprekspartner.
    Reageert op klacht met herstel, zonder defensief gedrag.
    Ziet wanneer gebruikelijke werkwijze niet tot resultaat leidt.
    Vraagt naar tevredenheid van de patiënt over de hulpverlening.
    ziet er correct en passend bij de situaite uit.



Uitdrukkingsvaardigheid:
(ideeën en meningen in begrijpelijke taal aan anderen duidelijk maken)
    Prestatie-indicatoren
    Formuleert helder en duidelijk.
    Gebruikt begrijpelijke taal/geeft relevante feiten duidelijk weer.
    Kiest zorgvuldig de juiste woorden in een correcte stijl.
    Toetst of de bedoeling van de boodschap wordt begrepen.
    Schrijft brieven en rapporten foutloos.
    Formuleert een voorstel of besluit helder en compleet.
    Evalueert de samenwerking met degenen met wie wordt samengewerkt.
    Geeft en vraagt feedback rechtstreeks aan degenen voor wie dit bestemd is of gebruikt de geeigende kanalen.


Samenwerken
( bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet direct van belang is voor het individueel functioneren)
    Prestatie-indicatoren
    Past zich aan de groep aan als het noodzakelijk is om tot een gezamenlijk resultaat te komen.
    Levert een positief/kritische bijdrage ten behoeve van de patiënt.
    Vraagt naar tevredenheid over de samenwerking aan degene met wie wordt samengewerkt.
    Uit zich positief over prestaties van een collega.


Integriteit
(Handhaven van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen in activiteiten die met de functie te maken hebben)
    Prestatie-indicatoren:
    Is betrouwbaar.
    Werkt volgens de beroepscode.
    Neemt verantwoordelijkheid voor het eigen handelen.
    Is zich goed bewust van eigen normen en waarden en handelt consequent daar naar.
    Geeft aan wanneer verwacht gedrag buiten de eigen normen en/of de beroeps- of organisatienormen valt.
    Houdt aan normen vast, ook wanneer dit nadeel, spanning of conflicten met zich mee brengt.
    Houdt rekening met de grote invloed van de hulpverlener op de meningen en daden van de patient.
    Benoemt in multidisciplinaire overlegsituaties de ethische dilemma's
    Waarborgt privacy.



Organisatiesensitiviteit
(onderkennen van invloed en gevolgen van eigen beslissingen of activiteiten op andere onderdelen van de organisatie)
    Prestatie-indicatoren:
    Geeft goed vorm aan de relatie met diensten en afdelingen.
    Toont respect voor het werkdomein van aangrenzende disciplines.
    Ziet de problemen van een andere functie/organisatieonderdeel of medewerker.
    Heeft inzicht in de belangentegenstellingen engaat daar vaardig mee om.
    Kan zich goed verplaatsen in de positie van de gesprekspartner binnen de organisatie.
    Past gedrag aan als een boodschap in de organisatie niet begrepen wordt.
    Signaleert, schakelt een andere instantie of functionaris bij..
    Begrijpt en gebruikt de informele organisatie.
    Waarschuwt voor consequenties buiten eigen functiegebied.
    Heeft inzicht in de belangentegenstellingen en gaat er vaardig mee om.

Omgevingsbewustzijn:
(laten blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijk en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren en deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of de organisatie)
    Prestatie-indicatoren:
    Maakt goed gebruik van de postieve krachten in de omgeving ten behoeve van de patient.
    Weet wat de belangrijkste ontwikkelingen gaan worden in het functiegebied.
    Gaat vaardig om met formele en informele machtsverhoudingen en met belangentegenstellingen.
    Heeft kennis van maatschappelijke ontwikkelingen en trends.
    Is op de hoogte van ontwikkelingen in het eigen of verwante werkgebied.



Stressbestendigheid
(Effectief blijven presteren onder tijdsdruk)
    Prestatie-indicatoren
    Blijft kalm bij onverwachte gebeurtenissen die spanning veroorzaken.
    Checkt in situaties waarbij haast geboden is ook op fouten.
    Gaat goed om met momenten van stilte, verwarring, (verbale) dominantie/agressie.
    Vraagt tijdig om extra ondersteuning.





Overige competenties:

HBO en relevante vervolgopleiding
Relevante werkervaring
Zelfstandig kunnen werken




Loopbaanmogelijkheden:


Instroomfuncties:
Maatschappelijk werker

Horizontale mobiliteit:
Maatschappelijk werker*
Stafmedewerker*

Verticale mobiliteit:
Hoofd (medisch) maatschappelijk werk*

* dit sluit andere mogelijkheden niet uit


Home Functie database Vragen of tips over deze functie kunt u zenden naar: Wim van Osch
Auteur: RH. - Vrij voor gebruik onder bronvermelding - Laatst bijgewerkt 19-7-2007