Wetenschappelijk onderzoeker- onderzoeksprojectleider.

I Resultaatgebieden:

  1. Acquisitie

Betreft het verwerven van onderzoeksopdrachten.

Prestatie-indicatoren:

  1. Opstellen en uitwerken van onderzoeksvoorstellen.

Betreft het afbakenen van onderzoeksvragen, het bepalen van wegen ter aanpak, het calculeren van tijdpaden, installatiekosten, arbeidskosten, et cetera, het opstellen van aantrekkelijke en haalbare plannen, uitmondend in technisch en zakelijk verantwoorde offertes.

Prestatie- indicatoren:

  1. Uitvoeren van onderzoeken.

Betreft het implementeren en uitvoeren van het onderzoek, het geven van voorlichting, introducties en rapportages aan opdrachtgevers, cliënten en doelgroepen, realiseren van aanpassingen op het oorspronkelijke plan, het analyseren en interpreteren van onderzoeksresultaten, het formuleren van mogelijke conclusies en aanbevelingen, het ontwerpen, adviseren, realiseren bij openbare eindrapportages en publiekspresentaties.

Prestatie- indicatoren:


  1. Samenwerken en communiceren

Betreft het functioneren als coördinator, medewerker en staflid binnen het bedrijf en als teamlid en teamleider in onderzoeksprojecten.

Prestatie- indicatoren:

  1. Leidinggeven en coachen.

Betreft het leiding geven aan projectdeelnemers en ondersteunende medewerkers, het coördineren van verschillende projecten en verschillende projectteams, het informeren, voorlichten en instrueren van opdrachtgevers en doelgroepen.

Prestatie- indicatoren:

  1. Administratie

Betreft het bijhouden en doorgeven van de informatie die nodig is voor de financiële en juridische afwerking van de opdrachten en taken..

Prestatie- indicatoren:

II Kritieke situaties

  1. Evident tekortschieten in probleemdeskundigheid en onderzoekstechniek.
  2. Niet professioneel handelen: selectief omgaan met gegevens, uitkomsten manipuleren.
  3. Slecht projectmanagement: uit de hand lopen van tijdpaden en kosten.
  4. Slechte onderzoeksdicipline: onzorgvuldig, slordig, niet afgewerkt onderzoek.
  5. Sociaal falen: geen goede contacten met cliënten, collega's en medewerkers.

 

 

III Gedragscompetenties

  1. Gedragstypen en voorbeelden

'Laten zien dat men zich goed bewust is van wat andere mensen in hun eigen omgeving voelen en wensen, tonen dat men daarmee op passende wijze rekening houdt.

Prestatie- indicatoren:

Zich zonder moeite onder andere mensen begeven. Gemakkelijk naar anderen toestappen en zich gemakkelijk in gezelschap mengen.

Prestatie- indicatoren:

Tonen belangrijke informatie op te nemen in gesprekssituaties en bij observaties. Reageren op verbale en non-verbale signalen, doorvragen tot de informatie compleet is, tot de situatie helder is en men elkaar over en weer volledig verstaat.

Prestatie- indicatoren:

"Ideeën en meningen duidelijk maken met helder taalgebruik, passende lichaamstaal en goede stijlvormen. De taal mondeling en schriftelijk correct gebruiken, aangepast aan de doelgroep."

Prestatie-indicatoren:

"Informatie en diensten professioneel aanbieden. Zich presenteren zoals de beroepsgroep zich wil tonen aan de buitenwereld."

Prestatie-indicatoren:

"Bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook als het een onderwerp betreft dat niet onmiddellijk van persoonlijk belang is"
Prestatie- indicatoren:

Aankomende problemen en kansen signaleren en daarnaar handelen. Tot acties overgaan voordat een probleem zich voordoet of een kans verdwijnt.

'Stellen van hoge eisen aan zichzelf en aan de resultaten die worden geproduceerd. Laten zien niet tevreden te zijn met gemiddelde prestaties. Zichzelf ontwikkelen om kwaliteit te leveren, hoog te presteren, succes te behalen.'
Prestatie- indicatoren:

'Zich rechtschapen, eerlijk en onkreukbaar gedragen, overeenkomstig algemeen geldende sociale en professionele normen."

Prestatie- indicatoren:

"Zich richten op het tegemoetkomen aan wensen en behoeften van cliënten en consumenten. Een hoge prioriteit toekennen aan afwerking, gebruikersgemak, veiligheid en service. Tevredenheid toetsen bij de cliënten."

Prestatie- indicatoren:

"Zich houden aan de afspraken, aan de stappen, aan de voorwaarden en aan de beoogde resultaten van een proces. Zich richten naar de wensen en bedoelingen van de ander."

Prestatie- indicatoren:

Reageren op problemen en kansen door het veranderen van stijl en gedrag wanneer dat nodig is voor het bereiken van het gewenste resultaat.

Prestatie-indicatoren:

Zich gezond, effectief en evenwichtig blijven gedragen, goede resultaten tot stand brengen, ondanks calamiteiten, tijdsdruk, werkdruk, wezenlijke veranderingen in de werksituatie of persoonlijke omstandigheden en bij weerstand, tegenslag, teleurstelling, onrecht of pech.

Prestatie-indicatoren:

"Met oorspronkelijke oplossingen komen voor beroepsmatige problemen. Nieuwe werkwijzen of nieuwe toepassingen bedenken."

Prestatie-indicatoren

Zien welke invloed uitgaat van en welke gevolgen kunnen optreden door eigen beslissingen, gedrag en activiteiten, bij andere personen, groepen, organisaties en disciplines.

Prestatie-indicatoren:

Cliënten voorlichten, begeleiden en helpen op hun weg om optimaal te kunnen functioneren in een organisatie, om maatschappelijk betere mogelijkheden of meer wenselijke omstandigheden te verwerven, naar betere mogelijkheden om maatschappelijk zelfstandig te functioneren of om een betere lichamelijke of geestelijke gezondheid te bereiken.

Prestatie-indicatoren:

In intensieve gesprekken, in een begeleidingsproces, met cliënten de grenzen van het voor hen mogelijke aftasten door stelselmatig naar hen terug te koppelen, samen met hen oorzaken van successen en van falen na te gaan, alle mogelijkheden tot verbetering te onderzoeken, hen te bemoedigen en steeds concretere aanwijzingen te geven en passende oefeningen aan te bieden.

Prestatie-indicatoren:

  1. Teamrollen

    Brononderzoeker/Bedenker
    Voortdurend op zoek naar realistische en haalbare oplossingen voor vastzittende problematiek

    Bedrijfsman/Afmaker-nadenker:
    Gaat praktisch en methodisch aan de gang met het realiseren van de oplossingen.
    Blijft checken of alles wel glad loopt en er niets fout gaat of wordt vergeten

    Groepswerker:
    Anderen voortdurend stimuleren en motiveren, conflicten oplossen.

  2. Persoonlijkheidskenmerken volgens de "Big Five"(in schalen van 1-10)

Niet lager dan 7 op de schaal voor "sociaal vaardig".
Deze schaal meet de mate waarin men behoefte heeft aan stimulatie door anderen

Niet lager dan 7 op de schaal voor "sympathiek".
Deze schaal meet de mate van vriendelijkheid, respect en vertrouwen voor anderen

Niet lager dan 8 op de schaal voor "werkinstelling":
Deze schaal meet de mate waarin men hoog wil presteren en integer wil zijn

Niet lager dan 6 op de schaal voor "stabiliteit":
Deze schaal meet de mate waarin men zich weinig zorgen maakt, optimistisch is en tegenslagen gemakkelijk verwerkt

Niet lager dan 8 op de schaal voor "toegankelijkheid":
Deze schaal meet de mate waarin zich openstelt voor en wil leren van nieuwe ervaringen.


IV. Overige competenties:


Opleidingsindicatie:

Academische opleiding: gedragswetenschappen, bedrijfskunde, economie, etc.

Vakstudies
Voortgezette studies: trainingen interviewtechniek, projectmanagement, statistiek, rapportage en dergelijke.

Ervaring
Praktijkervaring met projectwerk en projectleiding.

 


Copyright 2001 w.m.van osch Laatst bijgewerkt 20-7-2007 Li Po. Vrij voor eigen gebruik, maar wel graag bronvermelding.
Home Functie database Download deze file naar uw tekstverwerker Vragen of tips over deze functie kunt u zenden naar: Wim van Osch